e leren dat ons leven op aarde op belangrijke punten vooraf ingekleurd is, karmisch bepaald, om het wat formeler te omschrijven. Dat is nodig om de lessen en ervaringen te kunnen opdoen gedurende dit leven, die we vooraf hebben gekozen. Eén van die vooraf bepaalde dingen is hoelang we op aarde zullen leven. En ook al zijn we ons in de regel niet bewust van de details, de leeftijd die we zullen bereiken ligt globaal vast. Als u dat bedenkt dan roept de vraag zich op wat er dan waar is van de alom verspreide goede adviezen over meer bewegen, minder eten, niet roken, drinken, sporten, supplementen, bepaalde behandelingen enz. Deze adviezen hebben immers allen de 'belofte' het leven te verlengen. En als niet de suggestie gewekt wordt dat deze zaken levensverlengend zijn, dan wordt in ieder geval bedoeld dat het negeren ervan het leven kan bekorten. Maar ook dit uitgangspunt wekt dezelfde vragen op. Hoe valt dit alles te rijmen met de karmische wetten.. 
 

Andere schijnbare tegenstrijdigheden vinden we op het gebied van bezigheden en beroepen. Daar zijn voorbeelden genoeg te vinden die 'met redelijke zekerheid' het leven bekorten. Denk maar eens aan de mensen die met zeer gevaarlijke stoffen werk(t)en zoals bijvoorbeeld mijnwerkers, asbestverwerkers, schilders, glassnijders enz. Maar ook bij beroepen als stuntman, militair, wegwerker of opruimer van explosieven ligt het voor de hand dat een 'vroegtijdige' dood vrijwel onvermijdelijk is.
De omgekeerde situatie, geen zelf gezocht risico, komt ook voor en levert dezelfde vraagtekens op: Mensen die volkomen gezond en in de kracht van hun leven ineens niet meer wakker worden de volgende ochtend. Of wat denkt u van de raadselen van wiegendood, waar medici al vele jaren wanhopig een plausibele verklaring aan proberen te verbinden.
Hebben al die mensen dan gewoon pech..? Hebben zij wel een eerlijke kans op een normaal leven gehad..? 



Wellicht zullen we deze dingen wat genuanceerder moeten interpreteren anders krijgt het 'toeval' toch weer een rol van betekenis. En dát station waren we intussen al gepasseerd! Misschien moeten we in dit geval niet zozeer naar de kwantiteit maar naar de kwaliteit kijken. Vooral inspanningen die gezondheidbevorderend zijn zullen bijdragen aan de kwaliteit van ons leven. Misschien worden we er in werkelijkheid dan niet echt ouder door, we zullen er zeker op een prettiger manier ouder mee worden, voorzover dat karmisch niet anders is bepaald. En dan is het in feite toch een verlenging van ons leven, van onze vitale levensperiode.