|
Opgetekend: 3 oktober 2002...
De bootsman laveert het schip naar de
plaats van bestemming.
Op open zee is men stil komen te liggen.
Van andere vaartuigen worden personen overgeheveld, het schip ligt voor anker.
De wind steekt op en komt tot enorme stormpieken, het trillen beukt tegen de plaveien.
Achter in het schip is een ruimte om stilte te zoeken.
Velen die zichzelf kwijt zijn kunnen daar de rust hervinden.
Men moet verder en heeft nog een weg te gaan.
Dan ziet men de bakens, en een enorm groot licht gaat voor het schip
uit.
Men kan niet langer verdwalen.
In visioenen ziet men een grote kathedraal.
De deuren staan open, de muziek klinkt van Bach.
Stil wordt er geluisterd naar de Mattheus Passion.
De muziek zwelgt aan en een lichtflits komt over het middenpad.
Daar lopen een man en een vrouw, zeer ridderlijk in de echt verbonden,
duizenden sterrenlichtjes erboven.
De delen, het mannelijk en vrouwelijk deel, zijn herenigd.
Alle demonen en donkere schaduwen trekken zich terug.
Hier op de eindstreep is alleen nog plaats voor het grote licht.
Halleluja.
Het schip slingert, ijsbergen doemen op, het is een barre tijd.
Alsof uit het hemelrijk een enorme lichtbol komt.
Het smelt de blokken, de passagiers kijken toe en verkleumd verwarmen ze zich aan elkaar.
Ze hebben zich neergevlijd op de harde planken en knielend en biddend geven ze zich totaal over.
De oude jassen met verborgen naden hebben ze allen moeten inleveren.
Er is geen tijd voor gêne.
Naakt en kaal staan ze voor de totale waarheid.
Met liefde tast Hij die alles had voorbereid in de buidel en dompelt de mensen in liefde.
Niets, maar dan ook niets kan men verliezen.
Oude waarheden en normen, ze zijn niet meer.
Het nieuwe ligt voor u als een pasgeboren baby.
Strek u uit, laat u onderdompelen als Jezus in de Jordaan.
En zie wat een prachtige loot er is ontstaan aan de meest zuivere
bloem.
De nieuwe bladzijde ligt voor u.
Aan u om hem waardig in te vullen in omarming met God. |
|
|
|