|
Opgetekend: 10 oktober 2002...
De golven beuken, het schip maakt slagzij.
Het water gutst over de dekken.
Allen zijn ontregeld en hangen groen aan de reling.
Geen meeuw is meer te bekennen.
De lucht is grauw en grijs.
Het schip is soms zo stuurloos.
Er is geen kapitein om te laveren, van afstand kijkt hij naar zijn schip.
De passagiers kunnen zelf proberen het evenwicht en de balans te vinden.
Allen turen naar de horizon.
Daarin denkt men zijn redding te zien.
Handen en voeten maaien rond om houvast te vinden.
Een gebed breekt los.
De mens wringt zich op de knieën.
Talloze engelen buigen zich
over de verkleumde passagiers.
En allen zullen voelen in hun hart dat ze niet stuurloos zijn, maar
dat ze de kracht bezitten het schip naar veilige kusten te brengen.
De wind overschreeuwt het prevelen van
de mensen die hun schouders rechten.
Diep van binnen weten zij dat geen
enkele orkaan hen kan vellen.
Dan komt er een diepe rust over hen.
In het volste vertrouwen dat geen golf te hoog hun weg kan beperken.
Torenhoge golven zakken in, de weg wordt vrijgemaakt.
De hemel kleurt blauw, de wind is gaan liggen, de vlag wordt gehesen.
De kinderen komen eindelijk thuis. |
|
|