|
Opgetekend: 22 oktober
2002...
Het schip zeilt weg, de giek klappert.
Op een angstwekkende manier maakt het slagzij.
De misthoorns gillen,
Joohoo... déze kant moet je opvaren..
Degene die het schip laveert wil niet luisteren.
De stormen wil hij bedwingen.
De natuur tart hem om tot het uiterste te gaan.
Het zou zo anders bestuurd kunnen worden, een echte innerlijke strijd.
De handen verwoed vastgeklemd om de touwen niet te laten vieren.
De zee is niet zo kolkend.
In gedachten is het een opschuimende golvenpartij.
Maar van verre is te zien, dat hij lang niet zo dreigend en te bedwingen is..
Dan moeten de handen het overgeven, de lussen en trossen worden losgelaten.
Met vertrouwen het schip laten kabbelen, in volledige overgave de natuur het werk laten doen.
Dan is er geen sterke kapitein meer die in kracht heeft ingeboet.
Dan wordt het uit handen genomen en nieuwe koersen ingezet.
Dán pas zal het kompas gaan werken en volgt het een vloeiende lijn.
Vele onbekende eilanden en landen zal het aandoen, een reis met een vooropgezet programma.
Een schip dat bestuurbaar is, de koppen van de golven zijn verdwenen.
Op het einde van de lange reis laveert het schip in veilige haven.
Zoveel eerder had men kunnen arriveren, zoveel dwarsheid tegen natuurgeweld.
Maar zonder hard geweld zijn de goede richtingen bepaald.
Vaar nu in goede harmonie het einde van de barre tocht, als een ervaren navigator die beseft wat varen inhoudt. |
|
|