|
Opgetekend: 12 december
2002...
De koude wind
snijdt er door heen.
Fijne ijsregen komt naar beneden.
Van de boot is niets meer te bekennen, de bodem is bereikt.
De mensen die op het schip zaten zijn veelal overgestapt in reddingsboten.
Een lichtbundel strijkt over het water om alle drenkelingen te identificeren.
Veelal zijn ze onderkoeld.
De helikopters en reddingsboten cirkelen rond.
Enkele worden in slechte conditie afgevoerd, allen naar de veilige kust.
Het mocht al die tijd zwaar zijn.
Uiteindelijk heeft de tocht ze toch overvallen.
Vele gissingen zijn gemaakt, maar alleen de kapitein wist de juiste afloop.
Van boven af kijkt hij naar de kolkende zee, een legioen engelen om hem heen.
Het is mogelijk om met één knip van zijn vingers het schip weer te laten herrijzen.
Maar de kapitein doet nog niets.
Hij heeft hier vrede mee.
Héél zeker weet hij dat hij een andermans leed
niet kon verzachten, laat staan overnemen.
Als hulp heeft hij een aantal dolfijnen geroepen.
Zij bewaken hen in liefde en helpen de mensen.
Het was een gebeurtenis, kort en heftig, maar het brengt ze wel naar nieuwe oorden.
 |
|
|