Onverstoord komt men er aan,
koortsachtig vervolgt men zijn baan.
Opgeschrikt, bezweet en soms verloren,
het zijn de noodzakelijke zaken,
die er onvermijdelijk bij horen,
om de ballast kwijt te raken.
Hoog te paard komt men aangesneld,
de dagen zijn bijna geteld.
Er volgen weken van pijn en geweld in alle gelagen,
een mens krijgt dat wat hij kan dragen.
Een felle lichtlijn snelt vooruit,
de wonden worden straks geheeld,
De delen worden aaneengesmeed,
zodra men de gehele waarheid weet.
Wij liggen op het kruis om te leren.
Het kruis door Jezus ooit volbracht,
schenkt ons ongekende kracht.
Om samen naar het doel te gaan,
waar Jezus en de engelen te wachten staan.
Tors maar onverschrokken voort,
God wacht bij de Grote Poort.
Rond Pasen staan de tenten klaar,
God verwelkomt elk zielenpaar.
De banden en linten worden aaneengesmeed,
verstrengeld als een mooie bloem,
getooid met het zuiverste kleed,
blazen de engelen op hun klaroen.
Ezechiël. |
|