Het duister.
Het onevenwichtige stukje probeert voet op de aarde te krijgen.
Het verdrongen deel van zichzelf, het verdrongen deel van een ieder.
De flauwe afspiegeling van het licht, het aspect wat zich afzet tegen het goede,
maar tevens het goede opzoekt.
De tegenstelling van donker en licht, de zwarte arend met de witte adelaar,
elkaar aftastend in waarden.
Nooit en te nimmer zouden dingen kunnen draaien als de tegenstelling zou ontbreken.
De onzekerheid, het duister.
Door het duister, zichzelf overwinnen, naar het grote licht.
Met de uiteindelijke wetenschap dat het licht altijd overwint.
De tegenpolen die zich vermengen, een aanzetten tot grote hoogten.
Een onverbrekelijke ying en yang.
Weg met de angst en strijd.
Gebruik het duister om de donkere elementen
voor eens en altijd te verwijderen.
En zet u via het donker open voor het alles overstralende licht. |
|
|