|
Opgetekend: 26 oktober 2002...
De ridder knielt in nederigheid.
Zijn gemalin kijkt glimlachend naar hem op.
De trots die in hem woekerde, heeft hij na lange omzwervingen aan de kant durven zetten.
Het huis wat hij had gecreëerd, het huis in zijn hart, was
gebarricadeerd met tralies waar de zon niet doorheen kon komen.
Eeuwen klopte zij al aan zijn deur.
Haar onvoorwaardelijke liefde ging naar hem uit.
Met hulp van de Vader werden de hangsloten verwijderd.
Door als mens in te zien waar hij voor stond braken de tralies open.
De weg die vóór hem lag werd zichtbaar en de ogen gingen open.
Door de weg van afstand te kiezen kwam de ridder bij zichzelf,
en zag de voor hem bestemde weg, die hij op eigen kracht mocht betreden.
Vallend en opstaand komt hij verder.
De levenslessen hebben hem doen inzien dat hetgeen ooit voor hem is
opgestart naar eigen kunnen mag worden opgelost.
Zie hem staan, de ridder.
Wat onwennig kijkt hij rond, enig schaamtegevoel uitstralend.
Maar zij, zijn gemalin, weet als geen ander dat de weg, de moeilijke weg die inzicht gaf,
ook bij haar heeft plaatsgevonden.
De cirkel is gedraaid.
De helften hebben lessen gekregen die identiek zijn, beide op een eigen niveau.
Zodat de ridder en zijn gemalin, na schade en schande kunnen herenigen.
De scherven, de oude scherven, kunnen worden opgeruimd en verwijderd.
Vóór hen ligt een blanco weg.
En Hij die alles heeft gadegeslagen staat met een kaarsje klaar. |
|
|