|
Opgetekend 16 maart 2003...
Het voelt als een stroom die moeiteloos op gang is gebracht, in de wandelgangen een bord meesjouwend waarop staat
‘vertrouwen’.
Vele eeuwen op weg, totaal ontredderd en vaak verloren.
De moeilijk begaanbare paden waren na lange tijd niet meer te tellen.
En dan als bij toverslag, op het ene moment die uitputtende slag, om
daarna wakker te worden met het gevoel dat men in het leven
verandering heeft aangebracht.
Een dosis liefde wordt uitgestort en verwarmt de eenzame delen die
eeuwenlang op slot hebben gezeten en nu in het volle daglicht mogen
staan.
De ridder legt beschermend zijn arm om zijn gemalin die hij al zo lang
heeft gezocht.
Zij is zo verrast, maar tevens angstig geworden.
Is het voor haar, die veelomvattende liefde?
Verdiend zij dit wel, is dit wel echt?
Het is toch veel gemakkelijker om niets te verwachten.
Liefde immers heelt en schept banden.
Iets waar zij in haar gevoel niet naar durft te kijken omdat zij zichzelf zolang verwond heeft.
De wang die zij tegenstanders toekeerde, draaide zij gemakkelijk om
voor een tweede.
Maar de liefde die zij nu voelt, hoe kan zij die nu tegemoet treden?
Is dat wel voor haar, is dat zeker?
De eigenwaarde die zij heeft opgebouwd wankelt in haar 'vrouw zijn' op
zijn vesten en het liefst sloeg zij op de vlucht.
Maar na tot rust te zijn gekomen, en vele gevechten te hebben
geleverd, komt er een heel pril gevoel. Het willen tegemoet lopen van
de ridder.
Eindelijk weg willen kruipen onder brede schouders.
En dan in eenheid voelen dat hij het zielendeel is waar zij zo lang
naar zocht.
Alle angst en onzekerheden te lijf gaan en zich laten koesteren.
In vertrouwen samen delen en later in grote liefde samen mogen helen..
|
|
|
|