|
Opgetekend 19 maart 2003...
De ridder is op weg naar zijn
graal.
Vele flarden van gegevens zijn bij hem binnengekomen.
Eén totale grondgedachte is overeind blijven staan:
Hij is in oprechtheid op zoek naar zijn waarheid.
De ridder weet als nooit tevoren dat hij de weg van het licht wil
blijven volgen.
Diverse obstakels worden nog op zijn weg gelegd maar met een onverbiddelijke kracht slaat hij ze van de tafel.
De ridder wil overwinnen, zijn weg vervolgen.
De belofte die hij zijn gemalin heeft gedaan, wil hij gestand houden.
Samen met haar wil hij aankomen.
Door moerassen en doornige braamstruiken zal hij op zijn pad blijven.
De ridder weet dat zijn eindstuk daar ligt, waar zijn gemalin op hem
wacht.
De ridder voelt al de totale eenheid.
Samen zijn zij getooid in het zuiverste wit.
Dat kleed wordt steeds sterker geweven en over hun schouders gelegd.
De harten zoeken elkaar, volledige saamhorigheid, op één lijn.
Dan komt het volgende zilveren kleed dichterbij wat zij samen mogen
dragen.
Alle karmische draden worden opgerold.
In volledige harmonie worden de sporen uitgewist.
Een diep gevoel van liefde overspoelt de ridder dat hij deze weg mag
gaan.
Hij was haar zo kwijt, de weg was lang.
Maar diep in zijn hart was er de wetenschap dat de bakens werden
verzet en de hernieuwde totale hereniging zal plaatsvinden.
De ridder en zijn gemalin getooid met linten.
Het serene witte, het prachtige zilver, en de uiteindelijke belofte
van God dat zij het goud mogen bereiken.
Met liefde opent de ridder de laatste poortjes waar hij haar galant
doorheen helpt.
De weegschaal echter zal nog een keer doorslaan en legt de
noodzakelijke steentjes ook op zijn bord.
Dan getroost, gesterkt en vervuld van de meest zuivere liefde wordt
het gouden kleed gesponnen.
Duizenden rode rozen flankeren het geheel,
daar waar de ridder staat te wachten.
Daar komt zij, zijn gemalin, sterren twinkelen in haar ogen.
Zij en hij eeuwig zoekend naar elkaar, worden voorgoed met elkaar
verbonden.
Feest in het hemelrijk.
De kinderen waar al zo lang op werd gewacht mogen de totale aarde
bevruchten.
En hun handelen wordt bezield.
Voor eeuwig worden ze opgenomen als een reusachtige Godsvonk.
Een eenheid die niet is te evenaren omdat het zijn bestaan op de aarde
niet kent.
Zuivere mooie ridder, de Vader is blij dat deze omvangrijke taak, samen met uw gemalin, tot het einde wordt
volbracht.
In liefde doorgegeven. |
|
|