|
Opgetekend:
1 juli 2008..
|
Als de trompetten schallen en het koningsmaal
wordt voorbereid, strompelen de ridders binnen.
Ze hebben nog
weinig tijd.
De paarden hebben honger, het pad moet worden geplaveid.
Zij
bundelen hun krachten tot het moment dat ze worden ingewijd.
Even zullen ze gaan slapen en verdwijnen ze in de nacht.
Ontwaakt met nieuwe energie worden ze wakker, volgezogen met
nieuwe kracht.
En van gene zijde staan ze te kijken hoe de verdere plannen
worden gesmeed.
Het Goddelijk licht zal hen verrijken, met trots
worden zij gekleed.
Heel koninklijk komen ze aangesneld. De weg voor hen ligt klaar.
Nog even totale volharding, het laatste stuk is onnoemelijk
zwaar.
Totale ommekeer staat hen te wachten, het oude is zo afgedaan.
Getooid met nieuwe krachten komt zo het nieuwe stuk in hun
bestaan.. |
|
|