|
Opgetekend:
10 augustus 2006..
|
Twee verdwaalde mensen, schuifelend langs het ravijn. Geen enkel
idee in hen opkomend hoe diep zij kunnen vallen.
Geen leuning te bekennen, alleen een enorme spleet die door
vallend water wordt overwoekerd.
Een grote waterval staat te klateren en werpt zijn schaduw
vooruit. De kracht waarmee het water naar beneden stuwt zal
alles mee kunnen sleuren.
Een vage zon staat te stralen, de omgeving voelt kil. De treden
spekglad, met nat groen bedekt.
En zij schuifelen verder en nemen onbewust het goede pad. Niet
dáár waar ze naar beneden storten, maar het pad waar ze veilig
aan de overkant terechtkomen.
Evenwicht op het smalle koord.
Blik vooruit, met een oneindig vertrouwen. Dat hun pad geleid
wordt, tot in lengte van dagen..
Heilige Antonius. |
|
|