|
Opgetekend:
3 november 2016
Vele indianen zijn op weg gegaan vanuit oud indianengebied de
wijde wereld in. Opgejaagd door de blanke mensheid.
Groot was de liefde voor het volk en zeker voor het land. De
eenheid met broeders en zusters. Maar de veiligheid ontbrak. Ook
de stammen onderling werden aangezet tot moorden. In die tijd
bestond er al een te groot ego: Het vechten om bezit.
Als indianenvrouw moest ik alles los laten wat mij het
allerliefste was. Maar de blanke soldaten kwamen er aan en
zouden mijn volk ombrengen. Een leven telde niet voor hen. Onze
hutten zouden ze plat branden, onze kinderen vermoorden.
Samen met andere indianen ben ik gevlucht, de grote wijde wereld
in. Wij moesten ons verstoppen in de bossen en voelden ons
onbeschermd. Later als wij in het vrije westen zouden zijn
zouden wij onze verhalen vertellen. In vrijheid, omdat onze
traditie nooit teloor mocht gaan. Eens een roodhuid, altijd
een roodhuid. Onze stam had veel kennis en stond voor
rechtvaardigheid. Ik wilde dit de mensen op de
aarde vertellen om te laten zien dat wij eerlijk handelden. |
|
|
|
|
|