|
Opgetekend: 29 oktober 2002...
Eenzaamheid.
In aardse termen is het alleen zijn.
Maar wanneer is de mens echt alleen?
Alle situaties waarvan men zegt "ik kan het niet meer, ik ben zo alleen",
dan wordt het ego opgepoetst.
Geen taak zo zwaar, de schouders krom gebogen, door velen in de steek
gelaten en toch nooit alleen.
De mens heeft zoveel verwachtingen.
Het zou zo fijn zijn om te delen.
De pijn veroorzaakt door diepe wonden, het voelt zo alleen en eenzaam.
Maar als de mens naar binnen tast en voelt dat ondanks dat gevoel van
alleen zijn er altijd een hand is en men hoort "kom maar, bij mij kun je schuilen",
dan voel je weer die geestkracht.
Van binnen voel je dat je hulp krijgt, de innerlijke bron, die het nooit af laat weten.
Er staat altijd iemand voor je klaar.
Dan loop je alleen op de straat, maar van buitenaf is door de glimp in
de ogen te zien dat je nieuwe veerkracht hebt gekregen om situaties te aanvaarden.
Waarlijk de mens die dan durft te knokken, waarvan de tranen over de wangen lopen.
Hij of zij weet als geen ander dat eenzaamheid omgedraaid kan worden.
Dan verschijnt er ineens een ander persoon, een helpende hand op je schouder.
Altijd is er hulp aanwezig om, via een ander mens, jou weer omhoog te trekken.
Dus lieve mens recht de schouders, hoofd omhoog en zie wat er op uw weg verschijnt.
Een mens die waarlijk gelooft in zijn hart hoeft nooit meer eenzaam te zijn.
Heilige Christoffel. |
|
|
|