|
Opgetekend: 18 augustus 2020
's Avonds liep ik te wandelen en schopte
steentjes in het water. Het rimpelde en bracht herinneringen met
zich mee... Wat hadden wij een fijn leven samen.
Rustig, maar vol passie. Ik voelde mij geliefd en was echt
vrouw. Alles wat je voor mij kon doen zou je niet laten. Wij
hadden de middelen er voor, maar dat was niet de reden. Jouw
goede inborst, jouw liefde voor mij maakte van mij een stralende
vrouw. Zo ben ik opgeschrikt op de dag dat jij een
ongeluk kreeg. De politie kwam aan de deur. En mijn leven was
over. Ze hadden jou niet kunnen redden en ik kon niet zonder
jou. Eigenlijk wilde ik het niet eens proberen. Wij
hadden geen kinderen. Dus voor wie moest ik verder leven...?
En toen heb ik iets gedaan: Een grote dosis pillen, in wanhoop
ingenomen. Het kostte mij ook mijn leven. Maar wat ik nooit
had kunnen voorzien: Nu kan ik nog niet bij mijn man zijn...
Mijn gids heeft dit voor mij opgetekend. Ik leef nu in een
schemergebied. Het was immers mijn tijd nog niet. En ik sloeg de
hand aan mijzelf. Ooit, als ik genoeg heb geleerd
en de tijd er is, bid ik dat wij weer herenigd worden. Mijn man
was mijn alles. En in mijn egoïsme dacht ik hem te volgen.
Het pakte zo anders uit. Ik was onverstandig en heb veel
berouw. |
 |
|
|
|
|