|
Opgetekend: 13 april 2004...
Een harde klap, een doffe pijn
op de borst.
Veel licht scheen in de ogen van de man achter het stuur.
Zacht ging het portier open.
Een lieve witte verschijning nam het slachtoffer bij de hand.
Zacht en sereen werd het licht. De stem vertelde dat de weg vrij was.
Hoog, héél hoog zweefden zij boven de bomen.
Op de plaats van het ongeluk een brandweerauto, het zicht op het
slachtoffer die men probeerde te wekken.
Hier..., hier ben ik..., zie je mij niet...?, ik zweef toch hier
boven...
Maar men zag hem niet.
Het lichaam lag bewegingloos in de auto en werd afgevoerd.
De ziel werd meegetrokken door de verschijning.
Een felle lichtbundel in de vorm van een tunnel doemde op.
Waar ben ik? Dit kan toch niet, ik laat zo velen achter.
In gedachten hoorde hij:
"Rustig maar, jouw tijd zit er op, de weg naar huis ligt voor je.
Iedere ziel krijgt deze kans, je hoeft niet bang te zijn.
Voel maar, je hebt geen pijn, je voelt je lichaam immers niet meer.
Probeer vrede te vinden. Er komt een tijd dat je allen weer terug zult
zien. Kom lieve ziel, begeef je in de tunnel, daar waar alle reeds
over gegane familie en vrienden op je wachten.
Wij weten dat je je zorgen maakt over de nabestaanden. Zij zullen
rouwen en huilen over jouw ongeluk. Maar jij, lieve mens, mag terug
naar huis. De les is geleerd, jouw taak op aarde is klaar.
Je mag naar het huis van de Vader. De kringloop der ziel is in
werking".
Lieve mensen, wees nooit bang, laat het touw vieren.
Overgaan naar gene zijde is als
een geboorte.
Heb vrede dat men u helpt de weg naar huis te vinden.
Het zilveren koord wordt verbroken. De ziel is vrij om verder uit te
groeien.
Vanuit de as ontstaat weer een nieuw begin.
En de lieve witte verschijning lacht... |
|
|