|
Opgetekend:
2 juni 2005..
Persoonlijk voorwoord..
Al vanaf de middag had ik een vreemd gevoel in mijn hoofd, alsof de
bovenkant 'open stond'. 's Avonds werd dat erger en ik vermoedde dat
ik hoofdpijn zou krijgen. Maar wat eerder gaan slapen dacht ik. Toen
ik eenmaal lag zag ik naast mijn tv verschillende grijze schimmen.
Die had ik eerder ook al in de huiskamer gezien. Heel voorzichtig
probeerde ik contact te zoeken..
Vooraan stond een klein meisje, hoedje over haar gezicht met een
strikje onder haar kin. Ik vroeg haar naam: "Charlotte" vertelde
ze.. Daarachter stonden een man en een vrouw. Zij lieten hun
gezichten niet zien, kappen voor het gelaat. In de hand van de man
zag ik een munt, een oude Franse munt. Hij zei dat zijn naam "Guy"
was. Zijn vrouw zei iets van "Dymfe"..
Ik voelde warmte achter mij en mijn begeleider zei duidelijk tegen
me: "zwarte pest". Zij waren al eeuwen op weg en konden het licht
niet vinden. Ik vroeg of ik mocht helpen en ja, ik mocht mijn handen
uitstrekken en hardop vertelde ik hen over het licht, de tunnel naar
huis en de liefde die op hen wacht aan gene zijde. Ineens kwam er
boven deze drie een punt van licht en ik voelde dat ze opgetrokken
werden. De schimmen verdwenen! Wie weet hoe lang deze zielen al aan
het dwalen waren in de aardse sferen en tevergeefs tegen mensen
aangeklopt hebben. Ik ben zeer dankbaar dat ik als mensenkind dan
mag en kan helpen om verdwaalde zielen de weg naar hun 'huis' weer
te laten vinden. Kort na deze gebeurtenis werd de volgende tekst als
verduidelijking doorgegeven.. |

Vele lichtjaren al zoekende, tevergeefs klopte men tegen een ieder
aan.
Waarom wordt er niet geluisterd..?
Stil en lichtvoetig werd er doorgelopen. Vreemde mensen, vreemde
omgeving, geen aanknopingspunt te vinden..
Is dat dan het beloofde licht..?
Maar waarom dan zo donker om ons heen..?
Nee, mijn kinderen, dit is nog steeds het aardse pad waar jullie
eeuwen geleden over zijn gegaan. Een vreselijke ziekte heeft jullie
geveld. En uiteindelijk de dood die daarop volgde. Maar het grote
licht kwam steeds naar jullie toe.
Als getraumatiseerde mensen liepen jullie door. Wij hebben 'n
medemens op jullie pad gezet die jullie met grote liefde heeft
begeleid. De reis naar huis werd ingezet. Het licht, het grote licht
wees de weg. Door de tunnel, naar de reikende armen van Hem die op
jullie stond te wachten. Geen ziel gaat teloor. De weg naar gene
zijde staat vast. De ene mens helpt de ander de uiteindelijke weg
voor te bereiden.. |
|
|