|
Opgetekend:
18 juni 2007..
Rijen engelen waren klaar gaan staan.
Een groot mens kwam terug naar huis.
De sfeer was lieflijk en zacht,
er werd al zo lang op hem gewacht.
De bagage die hij bij zich droeg was erg zwaar. Hij moest totaal
transformeren, maar met lieve aardse hulp kon hij het snel
leren.
De rugzak tamelijk leeg.
De gedachten zo zuiver en rein.
De harde kantjes er af geslepen,
alleen nog maar geestelijk zó klein.
Een totale overgave, op de rand van het leven.
Dat maakte van hem een groot mens.
De omgeving stond met verbazing te kijken hoe iemand in zo korte
tijd zich zó kan verrijken.
De pijnen waren erg zwaar, het pakket bijna niet te dragen. Hij
droeg het met ere, zonder om hulp te vragen. |
|
Dat maakte hem tot een groot mens, daar waar de engelen hem
opwachtten.
De Vader stond met zijn armen gespreid, kom maar mijn kind, kom
maar, het wordt nu een andere tijd.
Hier mag je rusten, zonder leed en pijn. Verbonden met allen die
je voorgingen en eindelijk weer gelukkig zijn.. |
|
|