|
Opgetekend:
6 februari 2008..
 |
Een graf op een afgelegen plaats, een ziel zweeft er doelloos
boven. De tekst is goed zichtbaar. Daar was een stuk van haar
leven..
Dus dáár hebben ze mij neergelegd, op het uiteinde van het veld.
Zouden ze me nog begeleid hebben? Of ben ik gewoon weggestopt?
Mijn familie wilde mij niet, vonden mij zo excentriek. Hebben
zich nooit voor mij geïnteresseerd. Wisten niet waar ik mee
bezig was..
Ik bewandelde toch óók mijn weg, stond ook midden in het leven.
Probeerde anderen te helpen maar zij schopten mij weg.
Mijn uiterlijk was niet fraai. Maar daarom toch ook een kind van
God. Ik vroeg toch niet om die verminkingen? Ik wilde alleen
maar liefde..
Stil kijk ik naar de steen.
In eenzaamheid begraven.
Van de geboorte tot aan de dood alleen en nooit begrepen..
Ik ga weer terug naar het licht, dáár waar ze niemand
veroordelen. Mijn aardse leven zat er écht op. Geestelijk ben ik
nu rijk.
En als er iemand langs mijn steen loopt en een verscholen
bloemetje ziet staan, weet dan dat ik er ben geweest en dat geen
ziel ooit teloor gaat.. |
|
|