|
Opgetekend:
29 maart 2009..
|
Een gebogen silhouet, een vrouwspersoon op een
stille weg. In gevoel afgesneden van alles wat haar lief was.
Ooit was zij zo gelukkig. Zij vormde een hecht gezin. De
herinneringen flitsten door haar hoofd als zoete mijmeringen.
Wat was er een harmonie. Wat was zij trots op haar gezin. Een
lieve man, schatten van kinderen. Tot die bewuste nacht..
Stenen kwamen naar beneden, de aarde rommelde. Het huis wat ooit
haar grootste trots was zakte als een kaartenhuis ineen.
Een aardbeving, zo indringend. De aarde was vol met stof. De
grote stenen blokken hadden elke doorgang afgesneden.
Toen werden ze naar boven gehaald. Speurhonden hadden hen
gevonden. Haar man, wit als was. En de twee kindertjes, zo
levenloos.
De ene was nog baby, de andere pas 2 jaar oud. De melk van het
voeden voelde ze nog stuwen.
Waarom, als er toch een hogere macht is,
moest dit gebeuren ?
Ze zuchtte, ze huilde, had maar één wens:
Ze wilde óók niet meer leven. Ze wilde verbonden worden met hen
die ze niet kon missen.
En in liefde, na maanden niet te hebben gegeten, nam men haar
leven.
Een zucht, een stilte, een weerzien.. |
|
|