De gids vertelt:
Soms laat de kracht je in de steek en wil je haast niet verder
gaan, terwijl er op jouw schouders een taak ligt. Soms moeilijk
om te tillen, maar o zo kostbaar om je innerlijke rust te
stillen.
Als je als moeder los mag laten ben je zo’n groot mens: het
vergt het uiterste van je kunnen. Je wilt een kind wat leefde
onder je hart zien opgroeien en koesteren en niet afgeven aan de
Grote Vader. Het leefde bij jou, dat wilde je niet delen. Maar
wat was je een mooi mens. Je begreep: deze ziel hoefde niet op
de aarde te leven. Die mocht terug, hij had alles al gegeven...
|
|
En het zieltje zegt:
Wat prachtig dat je mijn moeder mocht zijn. Ik kijk nog heel
veel naar je uit. Bij mijn graf of nagedachtenis zul je mij niet
vinden. Ik leef volledig in jouw hart. Laat je tranen rustig
gaan, en weet dat je er goed aan hebt gedaan.
Ik mocht als ziel heel kort incarneren. En ook al doet afstand
nemen pijn, wij allen kunnen er veel van leren. Wat fijn om
bewuste mensen te kunnen zijn.
Ga door met leven, je kunt mij niet vergeten. Ik zal je af en
toe een teken geven. Koop een bos bloemen en strek je hand maar
uit. Ik zal ze in liefde aan je geven. Je bent een prachtig
mens, die zoveel liefde weet door te geven.
Ik ben aan Gene Zijde doorgegaan met leven. En als je verdrietig
mocht zijn, weet dan dat ik in je buurt zal vertoeven totdat je
lach weer doorbreekt. En dan voel jij je weer fijn.
Lieve moeder, lief zusje van mij, dit is geen afscheid, alleen
in het leven. Allen leven wij door, al is het in gescheiden
gedeelten.
Wij komen elkaar weer tegen! |