|
Opgetekend: 13 november 2017
De vrouw vertelde: Stil liep ze
door de bossen, een rustpunt voor iedere dag, dezelfde route.
Alle dieren kwam ze tegen, die schichtig tevoorschijn kwamen.
Het lopen ging wel steeds moeilijker maar wat
genoot ze van die prachtige kleuren en die heerlijke frisse
lucht. Toch was het die morgen anders. Ze sleepte zich met
moeite voort. Ook werd alles een beetje wazig. Misschien was een
doktersbezoek wel nuttig geweest maar steeds stelde ze het
immers uit. Maar nu kon ze eigenlijk niet meer weg blijven.
En toen ineens een kuil. Ze viel zo maar in een diepe spelonk.
Was dit nog wel het bos? Waar zat ze nu...? Dit was
anders, zo ervaarde ze het nooit... En wie stond daar naar haar
te kijken? Een stille witte figuur die wenkte. Ze voelde een
heftige pijn op haar borst en haar arm was raar. En niemand om
haar te helpen. De vogels hoorde ze op de achtergrond toen ze
stil het leven verliet... Terugkijkend denkt ze:
Zó kan het ook. Geen angst, geen paniek. Alleen totale berusting
en overgave. Het leven hield op in haar rustgevende
omgeving. Mooier had ze het niet kunnen hebben. Steevast op
weg naar huis. Maar niet op de aarde, maar naar de alom geliefde
Vader... |
|
|
|