"Brááánd.., brááánd...!!!", gilde ik.
Ik zat opgesloten in een enorme rookwalm. En daar kwamen de
vlammen al. Zó hoog vuur had ik nog nooit gezien. De vlammen, ze
likten aan mijn kleding. Waar moest ik naar toe...? "Help
mij, a.u.b., help mij", schreeuwde ik. En mijn kinderen,
bedacht ik toen, moet ik die niet wakker maken...? Ik kon
niet goed meer denken, maar zag hun verschrikte gezichtjes al
voor mij. Wankelend probeerde ik de deur te
bereiken. En toen ineens een enorme explosie. Ik werd brandend
de lucht in geslingerd. Oh, wat een pijn... Voor hulp was
geen tijd meer. Dit was het einde van mijn bestaan. Nu ik
over ben gegaan besef ik dat mijn kinderen gelukkig gered zijn.
Goddank hoefden zij niet van de wereld. Ik mis ze erg en ben
erg verdrietig. Waarom moest mij dit overkomen...? |
|