|
Opgetekend: 17 juni 2021
Stil zat ik in een hoekje. Mijn gedachten
waren verward. Ik wist niet goed hoe ik door moest gaan. Het
leven was voor mij te zwaar geworden. Aan wie kon ik nog
hulp vragen...? Was er wel hulp voor mij...? Ik
werd steeds depressiever. Vond dat ik in de steek was gelaten.
Het leven had mij een poets gebakken. Was dát nu leven...?
Nu, daar bedank ik voor. Ik dacht laat mij dan maar een
grote vent zijn en de hand aan mijzelf slaan. Volgens mij is er
dan niets meer. Ik heb immers geen geloof of vertrouwen. Het
zwarte gat lonkte... En nu, wat heb ik mij vergist!
Ik ben in het, zoals ze het noemen, 'Het Grote Licht'
aangekomen. Ze hebben mij begeleid en geholpen. Wat zat
ik fout. Ik had ook eerder hulp kunnen vragen, mijn handen uit
kunnen steken. Deze wanhoopsdaad verdient geen schoonheidsprijs. |
|
Dank
dat ik toch verder mag gaan en ik er niet tussen ben blijven
hangen, tussen hemel en aarde. Zij hadden compassie met mij en
zagen mijn oprechte berouw. Er bestaat dus echt
vergeving...
|
|
|