Een schuin aflopende kant, erg steil.
Ik was in nood en rende voor mijn leven. Vaag herinnerde ik mij
het knerpen van kiezeltjes. Felle lampen en speurhonden.
Ik werd opgejaagd. Uiteindelijk hadden ze mij gevonden. Héél
hard rende ik voor mijn leven, maar nu liep het pad dood. Ik was
bij het water beland en kon niet zwemmen. De honden die ze bij
zich hadden beten mij en sleurden mij naar de kant.
De gehate ster op mijn jasje glansde in het maanlicht. Een por
in mijn rug, een snauw en ik werd meegenomen. Vaag herinner ik
mij nog de opsluiting in een hok. Ik had een grote bult op mijn
hoofd want ze hadden mij flink geslagen onderweg. De volgende
dag werd ik zonder eten op transport gesteld. Een ratelende
wagon, de mensen opgepakt als dieren. Een benauwde lucht, je kon
gewoon niet ademhalen. Ongewassen. Alles en iedereen was bang,
kermde en huilde.
De trein ratelde maar door tot wij op de bewuste bestemming
waren aangekomen. Ik dacht alleen maar aan mijn vrouw: Hoe zou
het haar zijn vergaan? En mijn kinderen, zouden ze hen ook
hebben gevonden?
Mij zagen ze toen ik probeerde wat eten te halen voor mijn
gezin. Zou er in ons huis ook een inval zijn gedaan? De ster
hing immers naast de voordeur.
Na een moeilijke reis waarin wij door elkaar geschud werden
moesten wij onder slaan en schreeuwen uitstappen. Mannen,
vrouwen, kinderen, allen werden gescheiden. Zelfs een baby werd
bruut uit de handen getrokken van de moeder. Wij werden in een
barak geplaatst en moesten werken. Kleding en sieraden moesten
wij afgeven. Wat een vernedering. Iedere dag verdwenen er
mensen, die werden meegevoerd.
|
|
God, vroeg ik mij af, als u bestaat, vertel het
mij aub, wat gaat er hier gebeuren? Word ik ook meegenomen? Ik
ben al zo mager. Of gebruikt men mij voor medische experimenten?
Zij kwamen al snel, joegen mij en velen met mij op en zetten ons
in een ruimte met piepende deuren. Wat een angst overspoelde
mij. Als je niet beter zou weten zou je denken dat je eindelijk
een keer mocht douchen. En toen kwam dat gas eruit. Totale
vernietiging. Mijn lichaam kronkelde en ik riep in wanhoop. Was
dit mijn leven? Help mij toch! En het ging over in een wit
licht.
Nu kijk ik terug, wetende dat mijn familie het ook niet
overleefd heeft. Allen zijn vernederd en vermoord. Nu, aan gene
Zijde, getraumatiseerd aangekomen.
Velen vragen zich af: Als er een God bestaat, waarom liet hij
dit gebeuren?
Dit deed de Grote Vader niet, die had er ook verdriet van. Een
totale Holocaust. De mensheid was ziek en vermoordde zijn
medemens. En vooral de zwakke minderheden moesten het ontgelden.
Laat zoiets afschrikwekkend nooit meer hoeven te gebeuren, welk
ras of geloof je ook aanhangt. Dit maakt van mensen dieren. En
zelfs dieren verdienen respect.
De haat die dit heeft voortgebracht heeft zijn zaad geplant op
de aarde en is met geen mogelijkheid meer uit te roeien.
Davíd
Nawoord
Na dit ontvangen te hebben in diepe emotie vertelde mijn gids:
Wij hebben iets bij jou losgeweekt mijn kind.
Een oud gezwel, wat zijn oorsprong vindt in de geschiedenis. De
pijn die jij voelt is de pijn van het volk. Het oude gezwel der
vernietiging van de mensheid. Het moet naar het Licht en
getransformeerd worden. |