|
Opgetekend: 27 april 2015
Als ik terugkijk op mijn aardse
leven ben ik absoluut niet blij. Helaas had ik geen andere
keuze.
Ik was jong en zat in het leger in Duitsland. Eerst was ik trots
op mijn uniform en glimmende laarzen. In de loop der tijd had ik
ze weg willen doen maar de plicht riep mij. Al snel zat ik,
zoals dat heet in een 'concentratiekamp'. Ik zag de treinen af
en aan gaan. Vele onschuldige slachtoffers werden uitgeladen.
Mannen, vrouwen, kinderen, wát een leed! En als ik zo langs de
barakken liep zag ik de wanhoop op hun gezichten. Ik schaamde
mij zo want ik was immers de belager, de vijand. Ook ingezet in
een stuk waar ik niet hoorde, niet wilde zijn.
Ik sloot mijn ogen voor de gruwelen, wilde de wanhoop niet zien.
Mijn overste hield mij in de gaten. Hij vond mij te teerhartig.
Maar hoe kon het anders? Ik was opgegroeid in een zeer
harmonieus gezin. Veel liefde in mijn jeugd. Dit kon ik niet
rijmen. Ik was ook maar in deze rol terecht gekomen. De mensen
werden tewerk gesteld. Ik slenterde langs de paden en probeerde
ze wat te ontzien. Immers, niet iedere Duitser is slecht en
moordzuchtig...
|
 |
|
|
|
 |
Op een dag zag ik haar, een jonge
vrouw, ook gevangen. Zij hadden haar haren kort geknipt maar
voor mij had ze het gezicht van een madonna.
Ik durfde het woord liefde niet zelf uit te spreken. Als onze
blikken zich kruisten leek het net alsof de zon scheen.
Met weemoed in mijn hart zag ik dat zij zwaar werk moest doen.
Ze was hekmager en stond op de lijst van de gaskamer. Met gevaar
voor eigen leven heb ik haar uit het hok gehaald. Ik vertelde
dat ze bij de stafcommandant moest komen.
Trillend ging ze mee. Heel snel vertelde ik haar dat ik haar
ging bevrijden. Zij werd in de wasmand gestopt en 's avonds
verliet ze het kamp. Ik liep veel risico toen ze haar zochten,
maar door een wonder werd er niet naar mij gewezen.
Bij het eerste konvooi buiten het kamp ben ik gevlucht,
ternauwernood ontsnapt aan de vervolging.
Ik vond haar terug. Een groot wonder, een hereniging. Wij zijn
lang samen gebleven. Nu zijn wij beiden over, op natuurlijke
wijze overgegaan. Hetgeen ik wil vertellen is dat welke
nationaliteit je ook hebt, je hebt een hart dat overloopt voor
je medemens. Ook in oorlogstijden gebeuren mooie dingen. Wat een
zegen dat ik haar heb kunnen redden en dat wij samen konden
gaan.
Mijn naam is Heinrich |
|
|