|
Opgetekend: 5-5-2019
Ik wilde alleen maar mensen redden...
Avond aan avond zat ik in een schuur bij een boerderij. In
mijn hand een zendbakkie, ik luisterde de Duitsers af. En als
ik hoorde dat er een inval kwam dan waarschuwde ik zo snel
mogelijk. Zo weinig mogelijk mensen van het verzet
wisten mijn schuilplaats. En toen in die bewuste nacht, ik zat
er net… Toen ik weg ging was mijn vrouw zo bezorgd. Maar ik
pepte haar op en zei: het is echt wel veilig.
Toen ineens
die inval. Officieren met de loop van het geweer op mij gericht.
Ik was verraden. Zij sleurden mij mee en vernielden mijn
zendapparatuur. "Wie is hier nog meer mee bezig?", blaften zij.
Ik gaf geen antwoord. Zij sloegen mij met de kolf van het
geweer. Bewusteloos werd ik in een cel gegooid. Toen ik
bijgekomen was werd ik ondervraagd en gemarteld. Van mij geen
woord. Tot de bewuste dag dat ik geboeid naar de
heide werd gebracht. Ik zag diepe kuilen die waren gegraven. Dat
is mijn graf, ging door mij heen. Hoe kon ik het mijn vrouw
laten weten? Zij was zwanger van ons eerste kind. Was ik
stom geweest? Of speelde mijn goede hart op? Ik
werd neergezet. Men vroeg, nee blafte, in het Duits of ik
geblinddoekt wilde worden. Du bist unser feind..., zoiets
verstond ik. Wat had dat nog voor zin. Een knal, recht in
mijn hart. Ik stierf in de volle overtuiging dat ik mensen had
kunnen redden, velen zelfs. Aan Gene Zijde kwam ik
getraumatiseerd aan. Vele levens zou ik nodig hebben om ooit
zonder angst te kunnen leven. Mijn naam was Rob |
|
|
|