|
Opgetekend: 30 april 2020
|
Ze vertelden mij, ik was een
van de eerste slachtoffers. Het virus had mij te pakken...
Mijn Gids vertelde mij dat ik zo ziek was, dat ik naar het
ziekenhuis moest, naar de IC. Heel verloren voelde ik mij en had
het zo benauwd. Diep in mij riep ik: "als er een God bestaat, help
mij a.u.b...." Mijn vrouw en kinderen waren ook besmet maar konden
blijkbaar thuis blijven. Op de IC kreeg ik vele
slangen aan mijn lijf. Men probeerde mij te laten ademen, wat
zonder apparatuur niet lukte. Op mijn buik, volkomen
overgeleverd. Laat mij niet dood gaan, dacht ik, ik ben zo
eenzaam. Gelukkig wilden ze mij laten slapen. En wat
ik toen zag, een stralend Licht over mij heen, afgewisseld door
beelden uit mijn leven. Was ik dat...? Heb ik dat
gezegd...? En heb ik dat iemand aangedaan...? Dat wilde ik
niet maar ik was niet altijd humaan tegenover mijn naaste. Noemen
ze dit 'een bijna doodervaring?', ging er door mij heen. "Ja
mijn kind, dat is het inderdaad", zei de gids. "Maar helaas
blijft het daar niet bij. Je krijgt een voorstukje te zien van het
moment dat ik je meeneem. Heel verdrietig, maar je wordt niet meer
beter. Het virus doorboort jouw longen. Je kunt niet meer terug
naar huis. Het Huis van de Grote Vader wacht op jou. Al waren de
artsen en zusters nog zo kundig en lief voor jou, ze konden jou
niet meer redden." |

"Help me", bad ik. Mijn laatste gedachte ging uit naar
mijn vrouw en kind. Hoe zou het hen vergaan? Konden ze het
wel redden? Ik kon ze op de aarde nooit meer zien. Mijn
lieve vrouw, en heerlijke zoon... Nimmer had ik kunnen denken
dat ik zo zou eindigen. De nachtmerrie was voorbij.
Ik ben opgestegen naar het Grote Licht, samen met mijn
begeleider. Wat een pijn en wat een verdriet liet ik achter... |
|
|