|
Opgetekend: 15 februari 2023
Een gids dwaalt over de aarde. Een aarde die doordrenkt is
van verdriet. Met weemoed heeft hij net een klein meisje
overgebracht. Ze had de tranen nog in haar ogen. Een meisje met
zachte donshaartjes, zo ’n lief gezichtje. Zij zat beklemd
tussen de brokstukken van haar huis. De grote stenen wanden
hadden haar beentjes verbrijzeld. Ook drukte er iets op haar
borst zodat ze weinig lucht kreeg. Zij wachtte letterlijk op
haar dood. “Help… mompelde zij, help mij aub…”, maar haar oogjes
gingen niet meer open. In liefde nam de gids haar mee.
|
|

Vele slachtoffers bleven zo achter op de aarde. Alleen hun
lichaam, want hun ziel was al meegenomen. De omstanders huilden
bij het zien van zo ’n groot leed. Vanuit gene Zijde zag men het
verdriet, maar ook zij waren machteloos. Genadig was het voor
allen die gelijk na de beving hun leven lieten en de angst en de
ontzetting niet meer mee hoefden te maken. Niets is erger dan
bekneld te zitten en te stikken door de benauwdheid. Om van de
pijn maar niet te spreken.
Arme mensen die zo onschuldig
in hun slaap werden verrast. De gidsen komen af en aan en dragen
de zielen op weg naar Huis. Een tragedie die diep in het
hart raakt… |
|
|