|
Opgetekend:
15 januari 2008..
Voor een zieke vrouw.
Op de weg naar genezing lopen vele broeders mee. Geestelijk, en
in de stof.
De wenkbrauwen worden gefronst: de vrouw in het bed is erg ziek.
Haar lichaam is het gevecht aangegaan.
Flarden van de geestelijke wereld dringen zich bij haar op. Haar
lichaam is zó vermoeid. En 's nachts komen de geestelijke
broeders en strijken licht over haar heen. Vervullen haar met
goddelijke kracht.
De weg naar huis is in zicht en toch lokt het aardse bestaan.
Zij mag nog even blijven.
'Laat u maar leiden aardse mens, wij zijn in uw buurt om u te
helpen. En als de pijnen te heftig zijn zullen wij u tillen.
Noem ons maar engelen..' |
|
|