|
Opgetekend:
6 januari 2022
Voorwoord Het
verhaal van een mens met vele hindernissen in het leven.
Moeilijk om dan het pad te blijven zien...
Ik was goed in mijn werk en heel blij dat
ik werk had. Zonder dat zou ik mij heel eenzaam gevoeld hebben.
Geen broer of zus, een klein aantal vrienden. Een baas die
probeerde mij te begrijpen. De avonden waren saai.
Gelukkig hield ik van film en mijn grootste passie was muziek. Dat
was mij heilig. Mijn vader was al overleden en mijn moeder was
ik pas geleden verloren. Ik voelde mij een wees. Ook een vriendin
had ik niet. Ooit was ik erg verliefde geweest maar mijn ouders
waren het er niet mee eens. Er was iets waar ik niet
van af kon blijven: drugs en alcohol. Ik besefte dat ik in een
bubbel leefde. Alcohol gebruikte ik het meeste. Ik heb mij klem
gezopen, zoals ze dat noemen. En af en toe drugs om alles even te
kunnen vergeten.  Mijn maag was het probleem, die was
niet al te sterk. Dus regelmatig was ik goed ziek. Mijn baas wist
het al. Maandag was nooit mijn beste dag, veel verzuim. Soms liep
ik rond in mijn huis en dacht: is dit het nu...? Ik kan nu ook
al niet meer naar mijn zieke moeder toe gaan. Wat een doel had dit
nu nog...? En dan verschool ik mij maar in mijn werk, wat ik
heel belangrijk vond. Top op de dag dat ik vakantie moest opnemen.
Eigenlijk wilde ik dat niet. Ik was zo bang om eenzaam te zijn.
Uiteindelijk dacht ik laat ik er met mijn camera op uit gaan. Maar
ook dat voelde eenzaam. En toen ik die morgen langs het water liep
wist ik het. Ik hoefde dit alles niet meer... In mijn
huis had ik behoorlijk veel aspirine vergaard. Ook ging ik kratten
bier halen. 's avonds zette ik het op een drinken. Zal ik het
durven, dacht ik, die tabletten nemen... Maar omdat ik zo
laveloos was nam ik ze in grote aantallen. Wat er toen gebeurde,
grote paniek alom. Tussen het waken schreeuwde ik: "Help mij
aub..." Ik zag beelden van mijn moeder die bezorgd over mij
heen boog. "Jongen, doe het niet". Ik wilde het ook niet, niet
echt. Maar er was verder niemand die mijn doodskreet hoorde. Het
was te laat, het Grote Licht hing al over mij heen. ik had een
overdosis genomen. Niets is erger als alleen te
sterven. Ik klauwde in de matras om op de wereld te blijven. Maar
het was te laat. Ik pleegde letterlijk zelfmoord. Datgene wat
ik mijn moeder altijd tegen probeerde te houden. Mijn moeder had
zo’n pijn die had er recht op, vond ik. Ook mijn vader met zijn
lange lijdensweg, totdat hij stikte. Maar ik was te zwak. Ik wist
dat mijn familie die nog leefden mij zouden vinden. Zij zouden
denken dat ik een hartinfarct had gekregen. Maar ik wist beter. Ik
kon niet meer. Dank dat ik door mocht naar de
sferen. Dat ik niet tussen hemel en aarde hoefde te blijven.
Ik werd opgenomen in het Grote Licht omdat ik zo radeloos was,
mijn leven zo leeg. Op de aarde zal ik proberen te
helpen zodat mijn leven niet voor niets is geweest. Mensen die ook
zo radeloos zijn inleggen "kijk er naar, zoek bijtijds hulp"...
Het leven is zo kostbaar. Drank en drugs zijn echt je grootste
vijand. Ik was een leeg huis zonder weerstand. Nu
verenigd met mijn ouders, maar had ik maar hulp gezocht toen het
nog kon. Dank dat ik dit mocht door geven. |
|
|