|
Opgetekend:
3 februari 2022
Voorwoord
In de nacht hoorde ik gehuil, een kleine baby
trok de aandacht.
Al snel kwam het
verhaal van de moeder...
Wat waren wij blij, ik als moeder en mijn
vriend. Onze relatie was zo goed en binnenkort zouden wij gaan
trouwen. En al heel snel verwachtte ik een kleine. Wij waren dol
enthousiast en kochten al snel leuke babyspulletjes. Wát
spannend zeiden wij. Wat zou het zijn? Een meisje of een jongen?
Of doe eens gek, zei ik, misschien een tweeling. Maar dat was niet
het geval. Op de echo lieten ze een meisje zien. Héérlijk, dan
mocht ik roze kleertjes kopen. Mijn familie was ook zo blij.
Ik kreeg een voorspoedige bevalling. Wat een wonder om zo’n
klein mensje te aanschouwen. Zo’n rijk gevoel hadden wij nog nooit
gehad. En alles ging zo goed. Ze dronk goed en zag er uit als en
prinsesje. Fijn was het om over haar gezichtje te aaien.
Na een paar maanden vonden wij het leuk om samen een avondje uit
te gaan. Er was een leuk Italiaans restaurant in de stad. Een
kennis gaf ons de tip om een oppas in te huren. Een aardig meisje.
Ze was studente en paste af en toe op. Die avond gingen wij
heerlijk uit, even onbezorgd. Om 9 uur belde ik naar huis of
alles goed ging. "Ja hoor", was het antwoord, ze slaapt lekker,
alles ok. Om half 12 waren wij thuis. Het was zo
romantisch geweest, maar wij misten onze kleine. De oppas was in
slaap gevallen, snel dus naar boven. En daar lag ze onze baby,
roerloos in haar bedje. Ze ademde niet meer en was helemaal
koud... Wat er dan door je heen gaat, ons meisje. Dat kon toch
niet, een klein zieltje heel alleen... Ik zakte in
elkaar en mijn man kon alleen maar huilen. De oppas kwam op
het lawaai af en schrok zo erg. "Ik heb niets gedaan..!", gilde
zij. "Geloof mij aub...!". Inmiddels was er een arts
gearriveerd en constateerde wiegendood. Hoe was dit
mogelijk...? Moesten wij onze kleine nu al afgeven...?
Mijn leven had na de begrafenis geen waarde meer. Neem mij ook
maar, zei ik steeds. het deed zoveel pijn. Ik voelde mij een
marionet en werd apathisch... Na lange tijd werd ik
weer zwanger. Maar had zo’n angst. Weinig vertrouwen dat alles nu
wel goed zou komen. Het kwam allemaal goed. Daar was hij dan,
onze zoon. Hij kwam gezond ter wereld en bleef leven. Maar de
angst ging nooit weg. Wij hielden hem altijd bij ons. Alsof je het
leven kon vasthouden. Regelmatig zagen wij een
schim, een kleine bol die dwarrelde. Wij waren ervan overtuigd dat
het onze dochter was. Ze was nu een engel... En echt, wij hadden
het gevoel dat ze over ons waakte. Nu ben ik zelf
ook over, een ziekte werd mij fataal. Het verdriet maakte mij
tot een oude vrouw. Weer verbonden met onze lieve dochter. Samen
aan Gene Zijde. Mijn zoon en zijn vader zien wij vanuit de verte.
Dat geeft veel heimwee. Wat kan een leven vreemd lopen. Een
ding weet ik zeker: wiegendood kun je niet tegenhouden. Als je dat
als ouders overkomt ben je machteloos. Er zal wel een reden voor
zijn. Helaas heb ik het nooit begrepen... |
|
|
|