|
Opgetekend:
16 februari 2022
Voorwoord
Een succesvol leven, veel geld en aanzien.
Alleen gezondheid is niet te koop...
Nu, in het Grote Licht is alles duidelijk
Wat had ik een top leven. Je kon mij
gerust een yup noemen. Groot huis, aantrekkelijke vrouw en een
schattig dochtertje. Mijn grootste passie was het circuit.
Heerlijk om met hoge snelheid in mijn raceauto te scheuren.
Onze vriendinnen en kennissen waren allen BN-ers. Wij hielden
vaak grote feesten. De drank vloeide rijkelijk met af en toe een
jointje. Een geweldig leven, een top baan. Tot op de
dag dat wij op vakantie waren in Italië. Iedere morgen stond
ik vroeg op om te joggen. Overdag nam ik ook vaak de racefiets.
Maar heel raar, op die dag lukte het niet zo goed. Mijn benen
voelden anders aan. Ook had ik het heel koud ondanks het mooie
weer. Ach, dacht ik, misschien komt het omdat ik dit jaar nog
geen gezondheidscheck heb gehad. Of heb ik een klein griepje, of
oververmoeidheid. Ik heb de laatste tijd zo hard gewerkt. Maar
toen ik daarna mijn dochtertje niet kon op tillen werd ik wel
ongerust. Ik zei tegen mijn vrouw, laten wij wat eerder naar huis
teruggaan. En wil jij aub terug rijden, ik vertrouw mijzelf niet.
Ik wilde zo snel mogelijk een arts raadplegen. In mijn
achterhoofd kwam binnen: kijk naar pa, die had MS. Zou ik dat ook
niet kunnen hebben...? Doodsbang duwde ik die gedachte weg. Pa
had het immers niet overleefd. Gauw maar naar huis.
Thuis aangekomen belde ik de dokter. Aanvankelijk dacht de
arts aan een burn-out. Laat maar uitgebreid bloed prikken,
adviseerde hij. En wat er toen allemaal gebeurde, het leek wel een
film. Alleen was ik de bange hoofdpersoon. In de
volgende week belde de arts en zei kom maar even langs. Toen ik
daar zat vertelde hij, je hebt een groot probleem. Net als
mijn vader, heb ik MS?, vroeg ik... Nee, zei de arts, nog
erger: ALS Ik wist dat het iets met de spieren was. Maar
schrok zo erg toen de arts een prognose gaf. Mijn spierkracht zou
verdwijnen, een rolstoel in het verschiet. Niet meer kunnen
praten. De prognose was misschien twee á drie jaar. En
uiteindelijk kun je stikken. O nee, dat niet... Mijn hele leven
ging langs mij heen. Wat kon ik dan allemaal niet meer...
Ik gilde, schreeuwde, huilde en werd heel boos. Waarom ik...?
Ik was nog te jong... Het proces ging ook nog veel
sneller. De rolstoel en alle hulpmiddelen moesten mij nog een
stukje leven bieden. Toen ik mijn dochtertje naar mij zag
kijken... Wie is dat zielige geval, die in zijn rolstoel hangt?
Waarom kom je niet met mij spelen? Toen wist ik het zeker. Dit
is geen leven. Ook niet voor mijn vrouw. Dit wil ik haar niet
aandoen. Ook kon ik bijna niet meer praten. Ik vroeg
de arts om euthanasie. Dokter, ik ben zo bang om te gaan
stikken. Zo kan ik mijn leven niet meer afmaken. Ik dacht:
altijd had ik weelde, mooie spullen een lieve vrouw en dochter.
Maar gezondheid is niet te koop. En toen mijn ziekte op zijn
hoogtepunt was kwam de arts. Stil gleed ik uit het leven weg na de
injectie, op naar een nieuw bestaan zonder angst en pijn...
Een ding weet ik zeker: in het leven kun je niets voorspellen.
Maar ik ben wel blij met de mooie jaren die ik heb gehad. |
 |
|
|