|
Opgetekend:
12 maart 2022
Wat kon ik
genieten van al die stoffen, van al die weelde.
Wat voelde ik mij dan rijk…
|
Mijn leven was pracht en praal. Wat
voelde ik mij gelukkig als ik in mijn atelier stond. Allemaal
stalen van de mooiste stoffen. Heerlijk als je bedrijf zo goed
loopt. In vele steden had ik mooie winkels. Ook de mensen om mij
heen flaneerden in dit wereldje. De mode, de fashion, de parfums,
zo exclusief. Ik genoot ervan als de grote modedagen er weer
aankwamen. Vele nachten probeerde ik met mijn toegewijde
medewerkers een waanzinnige collectie neer te zetten. De mooiste
stoffen uit heel de wereld. Een bruidsjapon als een sprookje voor
mijn mooiste topmodel. Zelf zag ik niet zoveel in de
liefde. Ik was al vroeg uit de kast gekomen. Herenliefde had mijn
voorkeur. Maar ook daarvoor ontbrak de tijd. Altijd werken en
schetsen maken. Mijn naam was gevestigd, ook dankzij mijn trouwe
medewerkers. En op de dag van de shows dan kwam de ontlading. Zo’n
stress of alles goed ging… Daarna de ontlading, feest met veel
drank en joints. Een druk en ingevuld leven. Na de
show tijd voor mijzelf. Ik zocht altijd goede vrienden op, helaas
niet altijd de goede. Altijd de druk van het geld, de macht. De
maffia wilde graag onderdeel zijn van mijn bestaan. Ik probeerde
er onderuit te komen. Vaak zat ik in een geblindeerd huis,
wachtend op lijfwachten die mij naar de volgende persconferentie
zouden brengen. Wat een schijnwereld. Ik dacht vaak
terug aan vroegere tijden waarin ik mij vrij kon bewegen. Die
bewuste dag wilde ik een krant gaan halen. Ik had gehoord dat er
recensies in stonden. De beveiliging schudde ik van mij af, ik
wilde mij vrij bewegen. Op de terugweg op de trap schoot men op
mij. Ik draaide mij om en werd in mijn hart geraakt. Dat werd mij
fataal. Einde van een groot mode imperium. |
|
 |
|
Nooit eerder had ik mij
afgevraagd of er iets was tussen hemel en aarde. Voor mij was het
altijd een zwart gat. Ik leefde zelf in de spotlights. En nu moet
ik toegeven, ik had het fout. Ik mocht doorgaan. Mijn
aangeschoten lichaam is weg, ik ben vrij. Een vrije ziel. Heel erg
schaam ik mij dat ik alleen maar met mijn ego bezig ben geweest.
Wie mij heeft neergeschoten weet ik niet. Misschien de maffia?
Een jaloerse collega of een afgewezen vriend? Ik vergeef het ze.
Het doet er niet meer toe. Ik zal proberen in de
sferen mijn weg te zoeken. Dood is absoluut geen einde, ook al
wist ik dat niet. |
|
|
|