|
Opgetekend:
12 maart 2022
Vele
bladzijden in de agenda zijn ingevuld.
Heel zwaar, maar met veel waardevolle lessen.
 |
Ik was een simpele jonge vouw. Na een lange
periode te hebben gewerkt kreeg ik een vriend. Hij was
vrachtwagenchauffeur en verdiende genoeg geld zodat wij konden
trouwen. Dat ging zo in die tijd. Ik kreeg een heel ander
bestaan omdat ik altijd heel hard gewerkt had. Totdat ik zwanger
werd en ik vier kinderen kreeg, een jongen, een tweeling en nog
een meisje. Mijn man werkte heel hard en ik kreeg het erg
druk. Het maakte mij zo blij om die kleintjes te verzorgen.
Vroeger in mijn baan was ik intern en moest ik ook op twee kleine
kinderen passen, naast mijn werkzaamheden. De moeder van die
kinderen was heel zwak en kon ze zelf niet verzorgen. Het
leven vorderde en het ging goed met mijn kinderen. Wij hadden wat
geld gespaard en besloten een oude boerderij te kopen om een
bedrijf te beginnen. De schuren zaten vol met dieren, alles ging
voorspoedig. Helaas, het lot besliste anders: Mijn man werd ziek
en overleed kort daarna. Daar zat ik dan met al die lasten en
werk. En soms komt een naar iets niet alleen: Er brak brand uit,
alle schuren stonden in brand. Arme dieren... Het levenswerk,
alles verwoest. Wat er dán door je heen gaat, zoveel verdriet...
De verzekering keerde slecht uit en daar zat ik in
een afgebladderd huis. De kinderen konden zich gelukkig zelf
redden. Maanden later, toen ik het echt niet meer zag zitten, kwam
er een andere man in mijn leven. Hij was erg introvert, zo anders
als mijn vrolijke eerste man. Een relatie met hem was op eieren
lopen. Maar hij wilde met mij trouwen en mij uit de problemen
helpen. Ik stemde ermee in en ging bij hem wonen. Uiterlijk en
financieel kwam ik niets te kort. Ook gevoelsmatig kwamen wij
dichter naar elkaar toe. Schuldgevoel? Ik zou het niet weten.
Achteraf begreep ik dat zijn vrouw zelfmoord had gepleegd en zich
had verdronken. Een moeilijk bestaan, ook voor hem. Wij klampten
ons aan elkaar vast. Wij waren net twee drenkelingen en onze
schotsen raakten elkaar aan. Tot op een dag ook hij kwam te
overlijden. Hij was een hartpatiënt. Daar zat ik dan
in die grote boerderij aan het water. Ik had er geen
verplichtingen, ik kon vrij wonen. Zou het leven voor mij dan
eindelijk eens glad gaan verlopen? Tot op de dag dat ik ‘s
middags met de auto wegging. Op de terugweg in de avond werd ik in
de garage thuis onwel. Ik greep naar mijn borst. Is dit een
hartinfarct...? Daar lag ik dan, niemand in de buurt. Ik bleef
maar roepen. Niemand die mij hoorde en miste. Langzaam ben ik
weggegleden. Dit was het dan. Dagen later heeft men mij pas
gevonden. Als ze op tijd waren geweest hadden ze mij dan kunnen
redden? Of was het mijn tijd? Nu kijk ik terug en mijmer
erover. Wat kan een mens in een leven allemaal niet meemaken.
Zoveel pech en verdriet. Nu heb ik rust en ben samen met vele
dierbaren. Deze bladen in mijn agenda waren zwaar en verdrietig.
Fijn dat ik dit mocht vertellen. Haal maar uit
iedere dag wat erin zit. Carpe Diem, het leven is te kort. |
|
|