|
Opgetekend:
28 juni 2022
Voorwoord:
Het onderstaande speelde zich
af in de jaren 1940/1945
Door domme pech kun je terecht
komen in een zeer moeilijke situatie.
Het kan
je leven kosten.
Wij waren twee vrolijke meiden en hele
goede vriendinnen. (namen zijn niet zo belangrijk) Het
hinderde mij niet dat mijn vriendin Joods was. Ik vond haar
karakteristiek met haar mooie donkere haren. Wij zouden zusjes
kunnen zijn, alleen haar neus was specifiek aanwezig.
Op die bewuste dag kwam mijn vriendin bij mij langs. Eigenlijk
kwam ze mij om een gunst vragen: Weet je, zei ze, het rommelt
zo in joodse kringen. Juist nu ik de kans heb een belangrijke baan
te krijgen. Ik mag solliciteren en mag vanmiddag langskomen om mij
te laten zien. Maar ik weet niet of ze wel een Joods meisje
willen. Zou ik, als jij dat goed vindt, jouw identiteitspapieren
mee mogen nemen? Als ik er eenmaal mag werken dan kom ik met de
waarheid. Natuurlijk, zei ik, en gaf haar mijn paspoort. Wij
ruilden dus. Zij ging gauw weg en ik ging op weg
naar huis. Onderweg werd ik tegengehouden: “Papieren”, zeiden
ze. O, zei ik, dat is moeilijk want dit ben ik niet. “Jij
bent dus Joods”, zeiden de soldaten. “Nee...”, schreeuwde ik,
“dit ben ik niet. Er is geruild van paspoort...” Maar voor ik
iets kon uitleggen werd ik meegenomen in een arrestantenwagen naar
het station. “Roep mijn ouders”, zei ik, “die zullen bevestigen
dat ik geen Jodin ben. Mijn vader is een vooraanstaande
Nederlander...” Maar niemand deed iets. Ik werd
in een wagon geduwd en men prikte mij een Jodenster op. Op weg
naar Duitsland. Het concentratiekamp kwam in zicht. Nooit heb ik
meer de kans gekregen het uit te leggen. Ik werd gelijk vergast.
Mijn vriendin is nu voor altijd veilig. Ik leverde mijn leven in
voor haar. Mijn ouders bleven zoeken naar mij… Wat
kan het leven wreed zijn en door zo’n situatie snel eindigen.
Onschuldig vergast, hoe wrang kan het leven zijn. Door een goede
daad het bekopen met de dood. Mijn leven is over, gegeven voor
het goede doel. Ik gun haar een goed leven. Wees maar niet
bang, ik zal mij nooit meer komen melden. Jouw identiteit is
veilig voor altijd. Ik hoop dat mijn vriendin heel oud mag worden.
Vanuit Gene Zijde begrijp ik dat ik een groot offer hebt gebracht. |
|
|
|