|
Opgetekend:
7 november 2022
Voorwoord Zoveel
macht. Eenieder leefde naar de opgelegde normen.
Als bevolking stonden
wij in het gelid. Geen tegenspraak werd geduld.
Daar kon ik niet van
winnen…
Ik leefde in China, opgegroeid in een grote
stad. Min ouders waren zeer invloedrijk. Al zo lang ik mij
herinnerde had mijn vader een welvarend beroep. Hij was een groot
aanhanger van de staat. Mijn moeder had zoals vele vrouwen daar
weinig in te brengen. De jongere generatie was veel mondiger. Die
geloofden niet alles wat de grote leider van China allemaal
verkondigde. Zij wilden vrijheid. ik ook, maar vooral inspraak.
Een leider die allen voor hem liet knikken, dat paste mij niet.
Mijn vader waarschuwde: “jongen, werk rustig in mijn bedrijf en
hou je aan de wet”. Dat noemde ik monddood gemaakt worden. Er
speelden al zoveel geheimen in dit land. Met mijn
vrienden hielden wij besprekingen. Wij waren het met veel zaken
niet eens. Wij hadden gehoord van de kampen die opgericht waren om
mensen op te sluiten. Een deel van de bevolkingsgroep wilden zij
uitroeien. En de honger van de president om stukken land in te
lijven. Daar bleven wij tegen vechten. Op een bepaald moment
konden wij niet anders dan op straat te gaan protesteren. Veel
mensen waren gelijktijdig bijeengekomen. Eerst verliep het
vreedzaam, totdat de politie kwam. Met paarden werden wij
verdreven. Ik werd woedend en begon te trappen en dat zagen zij.
Direct werd ik met een knuppel op mijn hoofd geslagen. Zo hard dat
ik voelde dat ik bewusteloos raakte. Nog hielden ze niet op, ze
bleven schoppen en sleepten mij in een busje. Half verdoofd
begreep ik later dat ik in een vieze cel lag. En toen ik bijkwam
bonden ze mij op een stoel en martelden mij. Als ze zo lang
trappen in je nier dan is het fataal. De overige details zal ik
besparen, zo vreselijk. En net als zovele anderen overleed ik in
de martelkamer. Alles voor het goede doel, waar ik volledig achter
stond, maar niets over mocht zeggen. Nu kijk ik
terug... Na mijn overlijden ben ik in het Grote Licht. Voor
mij de kringloop der ziel. Daar geloofde ik in. Traumatisch ben ik
opgehaald en aangekomen. Ik ben er nog maar kort, maar wilde dit
rechtzetten. Vechten voor je gelijk en je recht is goed, maar
wordt in zo’n land niet getolereerd. Mijn ouders zullen mij
missen. Hoe kunnen zij daar nog leven? Ik hoop dat er ooit ruimte
komt om een vrije mening te mogen uiten. Dat zal de leider van het
land sieren. Chi |
|
 |
|
|