|
Opgetekend:
29 augustus 2023
Voorwoord Die
vreselijke ziekte…
Kan een mens nog meer verdragen?
Mijn leven kabbelde maar door. Een druk
gezin, een baan. Een vol en rommelig leven. Tot in de kleinste
uithoek vol. Altijd waren wij druk. Al was het maar met de
kinderen. Weinig tijd voor elkaar. Als ik terugdacht aan mijn
eigen jeugd dan was alles anders. Lieve ouders, maar vooral een
rustig bestaan. En middenin dat bestaan veel liefde en begrip voor
elkaar. Nu, in dit deel van het leven, was alles heel anders. Ik
had een partner, maar daar was alles mee gezegd. Tijd voor het
gezin maakte hij nooit. Altijd weg of sporten. Dit was nu echt de
man waarvan de kinderen zeiden: “wie is die man die op zondag het
vlees snijdt?” Ik verdacht hem er zelfs van een vriendin te
hebben. Op een bepaalde dag wilde mijn lichaam niet
meer. Stijve benen en een verschrikkelijke moeheid. Komt vast
door al die drukte, dacht ik nog. Ik strompelde en was totaal
uitgewoond. Niemand had het door. Toch maar naar de dokter,
dacht ik. Die schrok en deed wat metingen. Hij zei: eerst dacht ik
dat je MS had. Maar dat heb je niet. Ik stuur je door voor nader
onderzoek en hoop niet dat mijn bevindingen op waarheid berusten.
In het ziekenhuis waren ze er al snel achter. Ik weet nog
dat ik bij die arts zat, hij keek zo bedenkelijk. “Lieve vrouw
zei hij, u heeft botkanker, maar dan al totaal uitgezaaid. Ik kan
niets meer voor u betekenen…”. Mijn wereld viel
stil, hoe moest dit allemaal…? De periode die toen aanbrak was
een rollercoaster. Uitgeteld lag ik op de bank, de kinderen
naar mijn ouders. En mijn partner, die deed niets, pakte alleen
zijn koffer. “Ik kan hier niet tegen”, zei hij, en verhuisde naar
zijn nieuwe vriendin. Dat had ik dus goed aangevoeld.
Daar lag ik dan. Tranen had ik niet meer. In gedachten vroeg
ik: Heer kom mij aub halen... Dat duurde niet lang meer. Heel
eenzaam ging ik over. Ik denk vaak aan mijn
kinderen. Ze zijn nu afgesneden van mij en die vader die nooit
meer naar ze omkijkt. Ik begin aan een nieuw traject: Voortleven
na de dood, omringt door allemaal fijne zielen. Hier mag ik mijn
wonden likken en mijzelf terugvinden. Gelukkig is dood absoluut
geen einde, alleen op de aarde is de weg afgelopen voor mij. |
|
|
|