|
Opgetekend:
18 november 2004...
|
Er is noodweer op komst, een grote storm kondigt zwaar weer aan.
De engelen manen tot kalmte. De verdeeldheid onder de mensen gaat
naar een hoogtepunt. De slagen die men elkaar toedient striemen op
de wang.
Haat wordt gekweekt en in grote getale uitgevoerd. Vele mensen zijn
't spoor bijster en kunnen het licht niet meer onderscheiden.
De ridder op het zwarte paard trekt zijn plan. Moord en doodslag
staan op 't netvlies.
Verbrande resten aarde, moord als wapen. De mensheid is verlamd.
Waar is de liefde voor de naaste gebleven?
Heeft het kwaad de overhand genomen, of valt er nog iets te redden?
De aarde is verdeeld.
Vele bevolkingsgroepen beroepen zich op noodweer. Een medemens wordt
aangevallen op zijn woord. De aarde beeft, de mensheid onzeker.
Waar is nog veiligheid te zoeken..
De mensheid is zoekende. Zij die meegaan in de stroom van haat, en
de mensen die alleen het goede willen. Laat er duidelijkheid komen
hoe men veilig kan leven, zonder de ander in zijn waarde aan te
tasten.
De stem van het volk zwijgt, men durft zich niet meer te uiten.
En de verdeeldheid groeit, de storm wordt steeds zwaarder... |
|
|