|
Opgetekend:
18 juli 2007..
|
Het licht speelt door de bomen, de schaduwen tekenen zich af. De
bossages staan tegen elkaar. Een enkele dier verstopt zich er
in.
Alles kraakt, de wind blaast.
De oude bomen kreunen. Zij hebben hun wortels verstrengeld in
oude grond.
De jonge bomen zwiepen. Hun ondergrond in de aarde is zeer
lichtgeworteld. Geen tijd gehad om zich vast te zetten; er
gebeurde zóveel om hen heen..
En dan komt het donker, het noodweer.
De aarde schudt en beeft. De bomen worden opgeschrikt en
proberen zich staande te houden.
De jonge bomen hebben geen houvast. Zij hebben zich nog nooit
verankerd. Nooit nagedacht dat er ook andere tijden konden komen
en alles zo betrekkelijk is.
De oude bomen waren beter voorbereid. Hun wortels stevig
verankerd. Zij wisten dat winden konden draaien en alles ineens
anders kan zijn.
Het noodweer slaat toe. Het verwoest vele stammen van bomen die
totaal onbewust waren. Maar weet dat alles, écht alles wat kan
gebeuren in handen ligt van het grote geheel.
Wees als die boom, voorbereid, de wortels stevig geankerd. Dan
kan de storm u deren, maar nooit volledig verwoesten.. |
|
|
|
|